LIESBETH GOEDBLOED
\\ Columns //
V O O R B I J G A A N
De groezelige man kwam elke dag voorbij, zijn ogen strak op de stoep of de punten van zijn schoenen gericht. Hij droeg een groezelige, blauwe jas, geitenwollen sokken en kapotte schoenen: een loshangende zool, een gat in de neus, geen veters. Hij was op weg naar de bibliotheek, twee straten verderop, en daar zat hij uren achter elkaar aan een tafeltje tussen de boeken. Hij las. Tegen sluitingstijd stond hij op en liep op tochtende schoenen naar huis.
E E N Z O N D A G O C H T E N D
Heel vroeg in de ochtend, toen de zon nog niet op was, ging ik naar de tuin. De lucht was aan één kant babyblauw en de maan hing op een plek waar ik haar nog nooit had zien hangen. Groot en flets, bijna ondergegaan. Het moestuinhekje schuurde over de tegels. ‘Dat komt later wel’, dacht ik en ging achter de frambozenstruiken op een stapel pallets zitten, drapeerde een rood vest over mijn half wakkere benen en luisterde. Die ochtend preekten de vogels voor de mensen.
P O L I T I E K E D R O O M
Vannacht droomde ik over Thierry Baudet. Dat had u vast niet achter mij gezocht en ik zelf eerlijk gezegd ook niet, maar het was toch zo. Hij had een keppeltje op in mijn droom en hij droeg een klein, zilveren kruis op het revers van zijn donkerblauwe pak (een debuut, in mijn dromen dragen mannen nooit donkerblauwe pakken). Hij praatte alsof hij alles wist van alles en ik kreeg veel vertrouwen in hem. Hij stond hoog boven mij op de preekstoel die ik herkende van vroeger: Sionskerk, Westnieuwland 56, Vlaardingen. Alles was nog net als toen.